Onze visie op taalonderwijs sluit nauw aan bij de uitgangspunten van het alom bekende Europees Referentiekader en van de doelen die nagestreefd worden door de ontwikkelteams van Curriculum.nu

ONZE VISIE

vooriedereen

TAAL IS VAN EN VOOR IEDEREEN

Taal is van en voor iedereen. Alle talen en dialecten hebben gelijke waarde en vormen een even sterke basis van waaruit een nieuwe taal geleerd kan worden. Een nieuwe taal leren is voor alle leerlingen even belangrijk en even haalbaar, ongeacht de taal die zij thuis spreken, de taal die zij wensen te leren of hun opleidingsniveau.Taal is van en voor iedereen. Alle talen en dialecten hebben gelijke waarde en vormen een even sterke basis van waaruit een nieuwe taal geleerd kan worden. Een nieuwe taal leren is voor alle leerlingen even belangrijk en even haalbaar, ongeacht de taal die zij thuis spreken, de taal die zij wensen te leren of hun opleidingsniveau.

 

TAAL IS EEN COMMUNICATIEMIDDEL

Leerlingen moeten leren communiceren met andere sprekers van de doeltaal over onderwerpen die ertoe doen. Zij moeten dus leren lezen, luisteren, spreken en schrijven én leren bemiddelen tussen sprekers. In het echte leven communiceren we om informatie uit te wisselen of iets voor elkaar te krijgen, om elkaar te vermaken en om sociale relaties vorm te geven. Hiervoor is taalkennis nodig (woordenschat, grammatica, spelling- en uitspraakregels). Deze kennis moet je kunnen mobiliseren en inzetten op het moment dat je die nodig hebt. Waar dit proces hapert, kan de inzet van compenserende lees-, luister-, schrijf- en spreekstrategieën de communicatie bewaken. Taalkennis en strategisch vermogen staan dus in dienst van het bereiken van communicatieve doelen.

handen
praten

TAAL LEER JE DOOR 'M TE GEBRUIKEN

Je leert alleen communiceren als je ook daadwerkelijk communiceert! Dat betekent dat leerlingen de taal vanaf dag één zoveel mogelijk moeten gebruiken, en dat dit gebruik betekenisvol is: er moet een duidelijke reden zijn om te lezen, luisteren, spreken of schrijven in de doeltaal, en deze communicatie moet ook ergens over gaan. Hij moet inhoud hebben. Taakgericht, inhoudsgericht en tweetalig onderwijs voldoen aan deze voorwaarden en helpen leerlingen verbanden te leggen tussen de inhoud (wat wil men zeggen?), de taalvormen (hoe zegt men dat?) en de klanken of schrift van de vreemde taal (hoe schrijft men dat of spreekt men dat uit?).


Door de taal veel te gebruiken, worden leerlingen vaardiger in het mobiliseren en inzetten van bestaande taalkennis. De taalkennis zelf groeit ook aan. Blootstelling aan input is hierbij essentieel. Zo ziet de leerling immers hoe vaardige doeltaalgebruikers hun boodschappen formuleren. Om zelf een vaardige gebruiker te worden, is het echter van belang ook zelf veel output te leveren en te interacteren met anderen.

 

TAAL IS EMOTIE

Emotie speelt een cruciale rol in het taalleren. Leerlingen zullen taken alleen willen uitvoeren als zij deze als uitdagend, relevant, leuk en/of nuttig ervaren. Het helpt dan ook als leerlingen leren communiceren over zaken die zij willen begrijpen of zeggen, waar zij lol aan beleven en die voor hen belangrijk zijn. Ook moeten zij vertrouwen voelen dat zij de taak tot een goed einde kunnen brengen. Juist in de adolescentie is dit van groot belang. Gezichtsverlies en de daarbij horende gevoelens van angst en schaamte liggen op de loer. Het Doeltaal Digitaal-project laat zien dat de inzet van online communicatie hierbij kan helpen: zowel audio-, video- en tekstchat hebben een positief effect op het plezier en zelfvertrouwen van leerlingen. Dit vertaalt zich naar een grotere bereidheid van leerlingen om met elkaar in de doeltaal te spreken.


Een vreemde taal leren kost veel tijd en moeite. Succes beleven is hierin de grootste motivator. Leerlingen kunnen zich niet meteen correct uiten in de doeltaal, maar zij kunnen wel een communicatief doel bereiken. Dat is een succes op zich. Wanneer succes in eerste instantie afgemeten wordt aan communicatieve geslaagdheid en pas daarna aan correct taalgebruik, zijn leerlingen meer bereid om te experimenteren met de taal en risico’s te nemen. Dit komt hun gevoel van veiligheid ten goede.


Het gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen groeit, wanneer leerlingen merken dat zij zichzelf uit de problemen kunnen redden. Het bewust aanleren van strategieën waarmee leerlingen problemen in het begrijpen of produceren van teksten kunnen omzeilen helpt hierbij.

emotie

TAAL OPENT DE WERELD

Waar wij over communiceren, doet ertoe. Hoe wij dat doen, doet er ook toe. Beiden zijn sterk cultureel bepaald. De cultuur en identiteit van sprekers beïnvloeden hun communicatie. Leerlingen moeten dus een bewustzijn ontwikkelen van communicatie in een interculturele context. Zo moeten zij leren om de manier waarop zij boodschappen interpreteren en formuleren af te stemmen op de sociale en culturele context waarbinnen zij communiceren.


Taal geeft ook toegang tot andere culturen en culturele uitingen. Muziek, (korte) verhalen, poëzie, spoken word, toneel, komedie, televisie, film, trailers, reclamefilmpjes, cartoons en graphic novels bieden de inhoud die nodig is om taalvaardigheden te ontwikkelen en geven toegang tot andere culturen. Fictieonderwijs helpt om leerlingen nieuwsgierig, ruimdenkend en empathisch naar de wereld – en hun eigen plek hierin – te leren kijken, zich te kunnen verplaatsen in het perspectief van een ander en om zich hierover op passende wijze uit te spreken. Zodoende draagt fictieonderwijs bij aan de burgerschapsvorming van onze leerlingen.

opentdewereld
meertalig

IEDEREEN IS MEERTALIG

Alle leerlingen in onze klas zijn meertalig. Soms al van huis uit, soms omdat zij bij ons ons een vreemde taal leren. Voor de vreemde taaldocent is meertaligheid dus zowel een gegeven als een doel. Alle woorden en zinnen die leerlingen in andere talen kan verstaan of gebruiken, vormen hun meertalige repertoire.

Meertaligheid is geen obstakel, maar een potentiële kracht. Docenten kunnen 1) het meertalig repertoire van hun leerlingen inzetten bij het leren van een nieuwe taal en 2) een leeromgeving creëren waarin a
lle talen en dialecten van waarde zijn, voor henzelf en voor de leerlingen. 

De docent kan de kennis en vaardigheden die in de ene taal ontwikkeld zijn, inzetten bij het leren gebruiken van nieuwe taal. Dit vergroot het taalbewustzijn en taalgebruiksbewustzijn van de leerlingen. In een meertalige samenleving moeten leerlingen zich flexibel leren bewegen tussen meerdere talen (translanguaging), zodat zij kunnen bemiddelen tussen verschillende sprekers (mediation).


Het leerproces van leerlingen met verschillende taalachtergronden verschilt van elkaar. Zo speelt voorkennis een grote rol bij lezen en luisteren. Het kan zijn, dat de voorkennis over een bepaald onderwerp wel aanwezig is bij een leerling, maar dat deze is ontwikkeld in een andere (thuis)taal. Bij spreken en schrijven in de doeltaal hebben we te maken met transfer vanuit de thuistaal. Dit zal zich bij leerlingen met verschillende taalachtergronden op verschillende manieren manifesteren. Docenten die weten hoe zij de meertaligheid van hun leerlingen positief kunnen inzetten, dragen bij aan het creëren van een inclusieve leeromgeving, waarin alle leerlingen tot leren kunnen komen.